Bij overname, na verdeling van de woning, van ‘oude’ eigenwoningschuld gaat aflossingseis gelden.

Het verkrijgen van het eigendomsaandeel van de ex-partner door de belastingplichtige wordt voor hem op grond van artikel 3.119aa, vierde lid, Wet IB 2001 gezien als verwerving van een eigen woning. Deze verwerving financiert hij door het aandeel van de ex-partner in de aflossingsvrije lening over te nemen. Het overnemen van het aandeel van de ex-partner in de aflossingsvrije lening heeft tot gevolg dat bij de belastingplichtige een nieuwe schuld ontstaat. Nu de schuld na 2013 is opgekomen moet een schuld voldoen aan de voorwaarden van artikel 3.119a, eerste lid, Wet IB 2001 om te kwalificeren als eigenwoningschuld, waaronder een contractuele verplichting tot het gedurende de looptijd ten minste annuïtair en in ten hoogste 360 maanden volledig aflossen. Omdat een aflossingsvrije lening niet voldoet aan deze voorwaarde, kwalificeert het aandeel in de aflossingsvrije lening dat de belastingplichtige overneemt van de ex-partner niet als eigenwoningschuld. Vanaf het moment dat de aflossingsvrije lening wordt omgezet in een lening die wel voldoet aan de voorwaarden van artikel 3.119a, eerste lid, Wet IB 2001, kwalificeert de lening op grond van artikel 3.119c, achtste lid, Wet IB 2001 wel als eigenwoningschuld.